Steun ons en help Nederland vooruit

Publicaties

Vragen en antwoorden inzake wijziging tracé 380 KV hoogspanningskabel

Vragen gesteld door: Frank Toeset
Antwoorden van: College van Burgemeester en Wethouders
Onderwerp: wijziging tracé 380 KV hoogspanningskabel
 

Vraag 1.

  • Na het overleg van 19 september zijn nog vervolg overlegmomenten geweest met de betrokken portefeuillehouders . In de pers is een beeld naar buiten gekomen van een alleingang van Breda. Kunt u aangeven hoe de standpunten zich hebben ontwikkeld?
    In hoeverre is er steun in de regio voor Breda in haar voorkeur voor het zuidelijke tracé?
    Heeft het college proactief contact gelegd met de drie kerngroep leden te weten de wethouders van Halderberge Etten-Leur en Oosterhout?
    Onderschrijft het college goede verhoudingen binnen de West-Brabantse samenwerking?

Antwoord 1.

  • Na 19 september jl. hebben er nog diverse overleggen met de betrokken portefeuillehouders plaatsgevonden en hebben verschillende gemeenten afzonderlijk een gesprek gehad met het ministerie van Economische Zaken (EZ) en TenneT.
    De uitkomst van de overleggen is dat er begrip is voor elkaars standpunten en dat de betrokken portefeuillehouders beseffen dat de belangen per gemeente kunnen verschillen (zie bijvoorbeeld de in bijlage 1 opgenomen brief van het gemeentebestuur van Drimmelen). Om die reden is er in het laatste bestuurlijke overleg afgesproken om in de contacten met het ministerie van EZ en TenneT vooral wordt gefocust op het vergaren van informatie over de verschillende aspecten die bij een tracékeuze een rol (kunnen) spelen. Recentelijk heeft er een overleg van de betrokken portefeuillehouders met het ministerie van EZ en TenneT plaatsgevonden waarbij de onvrede over de manier van communiceren (tot nu toe) en het niet verstrekken of moeilijk vindbaar zijn van informatie over de onderbouwing van de tracéwijziging is besproken . Door zowel het ministerie als TenneT is aangegeven dat zij dit heel vervelend vinden en dat in het vervolgtraject meer en beter zal worden gecommuniceerd.Het college wil zich, samen met de provincie Noord-Brabant en de regiogemeenten, maximaal inzetten om in overleg met het ministerie van Economisch Zaken en TenneT te blijven. De Bredase doelen hierbij zijn:

    • Het bespreken van mogelijke tracé aanpassingen .
    • Het amoveren van de 150 kV-lijn boven de bebouwde kom Haagse Beemden .
    • Het bespreken van het ondergronds brengen van de 150 kV-lijn bij Wisselaar.
    • De nadelige gevolgen voor gedupeerde burgers en de natuur- en ecologisch belangrijke gebieden tot een minimum beperken .
    • De compensatie van de nadelige gevolgen veilig stellen.
    • De gemeente Breda heeft bij monde van de verantwoordelijk portefeuillehouder in een recent overleg met het ministerie van EZ en TenneT gevraagd serieus te kijken naar de mogelijkheden het tracé te bundelen met de A59 en hierbij mogelijke obstakels en oplossingsrichtingen in beeld te brengen. Deze vraag werd o.a . ondersteund door de vertegenwoordiger van Oosterhout. Het ministerie en TenneT hebben toegezegd aan dit verzoek te zullen voldoen.

Vraag 2.

  • Er is onduidelijkheid over de relatie tussen de tracé keuze en het amoveren van de 150kV lijn tussen Breda en Roosendaal , die boven de Haagse Beemden loopt. Wordt deze 150kV verbinding bij keuze voor het noordelijke tracé ook afgebroken?
    Zo nee, wordt ze dan (deels) ondergronds gelegd?
    Welke kostenconsequenties zijn er voor de gemeente Breda bij deze scenario’s?

Antwoord 2.

  • Bij een keuze voor de noordelijke variant is er géén sprake van verplaatsen of afbreken van de 150kv-lijn boven de Haagse Beemden. Dit is in zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg door zowel het ministerie van EZ als TenneT duidelijk en resoluut aangegeven. In het geval van een keuze voor het noordelijk tracé zal de situatie in Breda dus niet veranderen en zullen er geen kostenconsequenties zijn . Indien er voor een zuidelijk tracé gekozen wordt , zijn de kosten voor amoveren voor rekening van het rijk.

Vraag 3.

  • Op de plankaart van TenneT is een bekabelde verbinding aangegeven tussen het bestaande 150kV station in Breda en het zuidelijk 380kV tracé. Wordt in geval van het noordelijke tracé de 150kV aansluiting vanuit Breda bij de Wisselaar ook bekabeld?
    Hoe is de financiële dekking voor het ondergronds brengen van dit 150kV tracé geregeld?
    Het ministerie laat op haar website weten dat na de inloopavonden eind 2014 gestart zal worden met de uitwerking/optimalisatie van het zuidelijk tracé. Er zal dan gesproken worden met de betreffende gemeenten over uitwerking/optimalisatie van het zuidelijke tracé maar er zal ook gesproken worden met andere partijen zoals natuurorganisatie en waterschappen. Uit deze gesprekken kan nieuwe informatie naar voren komen die kan leiden tot een wijziging en optimalisaties.

Antwoord 3.

  • De 150 kV-lijnen boven de Haagse Beemden en de Wisselaar maken in het scenario waarbij gekozen werd voor het noordelijke tracé géén onderdeel uit van het project 380 kV Zuidwest en worden deze lijnen in dat geval niet vanuit het project verkabeld. Voor het ondergronds brengen van bestaande 150kv-lijnen geldt dan de toekomstige regeling ‘Wonen in de buurt van Hoogspanningsverbindingen’.

Vraag 4.

  • Kunt u aangeven welke inzet u wilt of gaat leveren om met de betrokken regiogemeenten en de provincie tot een gezamenlijk gedragen voorstel voor optimalisatie van het tracé te komen?
    Welke rol ziet u hierbij voor natuurorganisaties en waterschappen?

Antwoord 4.

  • Zoals in de beantwoording van vraag 1 is aangegeven, ligt op dit moment de focus met name op het vergaren van informatie over de verschillende aspecten die bij een tracékeuze een rol (kunnen) spelen. Hierbij kunnen natuurorganisaties en waterschappen, elk vanuit hun specifieke expertise, een (belangrijke) rol spelen. Verder kunnen zij hun expertise en netwerk aanwenden om een voor alle partijen zo optimaal mogelijk tracé te krijgen.

Vraag 5.

  • Het zuidelijk tracé ligt voor circa 50% in (rijks)EHS met veel kans op draadslachtoffers onder de (weidevolgels) . In antwoord op eerdere vragen van D66 en Groenlinks geeft u aan bij het rijk te zullen aandringen op compensatiemaatregelen. Kunt u aangeven welke maatregelen u voor ogen heeft?
    Bent u bereid hierover het overleg aan te gaan met het Groenontwikkelfonds Brabant?

Antwoord 5.

  • Zoals eerder aangegeven, wil het college zich maximaal inzetten om ervoor te zorgen dat eventueel gedupeerde bewoners reëel worden gecompenseerd. Omdat op dit moment het definitieve tracé van de 380 kV-verbinding nog niet bekend is en er nog volop wordt gesproken over dit tracé, mogelijke tracé-aanpassingen en -optimalisaties is op dit moment niet aan te geven voor welke compensatiemaatregelen het college zich maximaal in gaat zetten. Daarbij gaat het college niet in overleg met het Groenontwikkelfonds Brabant , aangezien het college ten principale van mening is dat de (financiële) compensatie moet komen van het ministerie van EZ en van TenneT. Alleen wanneer er duidelijkheid is over het exacte tracé, mogelijke optimalisaties en noodzakelijke compensatie, kan in overleg met het Groenontwikkelfonds bezien worden op welke wijze gezamenlijke doelstellingen het best gerealiseerd kunnen worden. Voor wat betreft de gevolgen voor natuur en landschap richt het college zich primair op het voorkomen van aantasting . Wanneer aantasting niet kan worden voorkomen zal het college zich richten op reële ecologische compensatiemaatregelen.

Vraag 6.

  • Wanneer verwacht u dat de MER voor het zuidelijk tracé beschikbaar is?

Antwoord 6.

  • Het ontwerp-inpassingsplan zal volgens de huidige inzichten van het ministerie van EZ en TenneT naar verwachting najaar 2017 samen met het Milieueffectrapport (MER) en de ingediende ontwerpvergunningen/ ontheffingen ter inzage worden gelegd.
Gepubliceerd op 21-11-2014 - Laatst gewijzigd op 22-11-2018