Vragen en antwoorden inzake bouwstop sloepenhaven Breda
Vragen en antwoorden inzake bouwstop sloepenhaven Breda
Vragen: Reginald Kluijtmans
Onderwerp; bouwstop sloepenhaven Breda.
Beantwoording : College van B&W
Vraag 1.
Nu wordt de verantwoordelijkheid volledig gelegd bij de twee partijen, het tempo van het project wordt er volledig uitgehaald en heeft het college blijkbaar geen mening over de gang van zaken anders dan het tegemoetkomen aan het handhavingsverzoek. Wat is er veranderd in de houding van het college t.o.v. van deze uitspraak uit 2011?
Antwoord 1.
De houding van het college ten aanzien van dergelijke initiatieven binnen het projectgebied van Via Breda Broelt is onveranderd de gemeente biedt binnen het project Via Breda Broelt initiatiefnemers
de ruimte om op en rondom het haveneiland hun plannen te realiseren. Hierbij worden belemmerende regels zo veel mogelijk losgelaten. Wel gelden er twee belangrijke voorwaarden aan elk initiatief: het moet ten eerste veilig zijn en ten tweede dient overeenstemming gezocht te worden met de buren. De gemeente doet dus een stapje terug en legt meer verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemers. De gemeente toetst de veiligheid en initiatiefnemers dienen tot overeenstemming te komen met de belanghebbenden. De sloepensteiger was in eerste instantie beoogd in de Belcrumhaven. Echter, de combinatie van de beoogde grote containerterminal en een sloepensteiger zou tot onveilige situaties kunnen leiden. Om deze reden maakte het bedrijf Van Puijfelik bezwaar tegen de komst van de sloepensteiger. Aan de basisvoon/vaarden van het project werd zodoende niet voldaan. Een alternatief is gevonden nabij de kade van het bedrijf Nemijtek. De initiatiefnemer heeft daartoe contact gezocht met het bedrijf en was in de veronderstelling dat er van de zijde van Nemijtek geen bezwaren waren tegen de realisatie van een sloepensteiger op deze locatie. Echter, Nemijtek gaf onlangs aan dat er wat hen betreft geen sprake is van overeenstemming en heeft bij de gemeente een verzoek om handhaving van de werkzaamheden ingediend. Hiermee wordt in ieder geval niet voldaan aan één van de voorwaarden voor een initiatief. Wij hebben daarop het initiatief genomen om partijen nogmaals met elkaar aan tafel te krijgen om
te bezien of alsnog overeenstemming kan worden bereikt. Op het moment dat overeenstemming wordt bereikt, zullen wij onze medewerking verlenen.
Vraag 2.
Waarom heeft u conform het beleid ontslakken van beleid geen poging gedaan om met partijen in contact te treden?
Antwoord 2.
Vanuit de projectleiding Via Breda Broedt is gedurende het gehele traject sinds 2012 met beide partijen intensief contact geweest. Ook partijen hebben met elkaar overleg gevoerd. Op het moment dat bleek dat er sprake was van onenigheid tussen partijen, heeft de projectleiding diverse pogingen gedaan om partijen nader tot elkaar te brengen waarbij ook het aanbod voor mediation is gedaan. Een gesprek tussen partijen is niet gelukt, maar na bestuurlijk overleg met partijen afzonderlijk, is de bereidheid aanwezig om de opties te bekijken hoe Nemijtek en de sloepensteiger tijdelijk naast elkaar kunnen bestaan.
Vraag 3.
Waarom heeft u hier als college geen bestuurlijke prioriteit aan gegeven en slechts toegegeven aan een handhavingsverzoek en hiervoor stante pede handhavingscapaciteit vrijgemaakt?
Antwoord 3.
Het college heeft gedurende het hele traject continu in contact gestaan met de initiatiefnemer. Zoals hierboven aangegeven hebben wij partijen steeds gestimuleerd om tot overeenstemming te komen. Bij het ontslakken staat echter voorop dat de verantwoordelijkheid ligt bij de initiatiefnemers en dat de gemeente deze rol niet overneemt, maar vooral faciliterend optreedt. Zoals gezegd wordt er, door het ontbreken van overeenstemming met de buren, niet voldaan aan een van de basisvoorwaarden. Nu juist de direct met het initiatief verbonden partij Nemijtek een handhavingsverzoek indient, is duidelijk dat overeenstemming ontbreekt en ligt het voor de hand de reguliere handhavingsprocedure te volgen.
Vraag 4.
ls het college nog steeds met D66 eens dat het havengebied bij uitstek een goede locatie is voor het realiseren van een sloepenhaven? Zo nee, wat is er veranderd en wat voor gevolgen heeft dit voor de komst van een sloepenhaven op korte termijn?
Antwoord 4.
Wat ons betreft is het havengebied een goede locatie voor een sloepenhaven, bij voorkeur in de Belcrumhaven. Samen met initiatiefnemer wordt bekeken of dit op termijn te realiseren is, nu de geplande containerterminal geen doorgang vindt.
Vraag 5.
Wat zijn de plannen van Nemeijtek? Hoe serieus moeten die plannen worden genomen nu die plotsklaps lijken te zijn ontstaan nu de sloepenhaven is geplaatst? Was het college al eerder op de hoogte van plannen van Nemijtek? Z0 ja, hoe rijmt dit dan met het sluiten van een bruikleenovereenkomst met de Stichting Aakwaa? En staat dit voornemen van Nemijtek, juridisch gezien, niet op gespannen voet met de overeengekomen komst van de sloepenhaven?
Antwoord 5.
In de vervoersmarkt is een kentering gaande waarbij steeds vaker gekozen wordt voor vervoer over het water in plaats van over de weg. Het bedrijf Nemijtek heeft aangegeven dat de mogelijkheid van transport van zijn producten over water een belangrijke voorwaarde is van het ter plaatse continueren van zijn bedrijfsvoering. Nemijtek was aanvankelijk voornemens te laden en te lossen bij de op het terrein van Backer en Rueb geplande containerterminal. Nu de ontwikkeling van deze terminal geen doorgang vindt, is Nemijtek genoodzaakt aan zijn eigen kade laad- en losmogelijkheden te creéren. Dit zal op een beduidend kleinere schaal zijn dan bij de geplande containerterminal het geval zou zijn geweest. Wij waren tot 8 januari jl. niet op de hoogte van deze ontwikkelingen. Het bedrijf Nemijtek heeft tot dat moment geen signaal afgegeven dat overeenstemming niet tot de mogelijkheden zou behoren. De bruikleenovereenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemers van september 2013 is gesloten onder voorvvaarde dat Nemijtek zou instemmen met het initiatief. In dit contract is opgenomen dat stichting Aakwaa de bruikleenovereenkomst opzegt zodra Nemijtek aangeeft de kade te willen gebruiken voor bedrijfsdoeleinden.
Vraag 6.
ls het college bereid om op korte termijn met beide partijen te bezien, wat de oplossing is voor de ze ontstane situatie‘? Z0 nee, waarom niet? En zo ja, bent u dan bereid de gemeenteraad op de hoogte te houden van de vorderingen?
Antwoord 6.
Met beide partijen is bestuurlijk overleg geweest. Beide partijen zijn bereid de mogelijkheden te onderzoeken om minimaal gedurende één seizoen de sloepensteiger mogelijk te maken, in afwachting van de verdere uitvoering van de plannen. Tegelijkertijd worden andere alternatieven voor de sloepensteiger onderzocht.
