Steun ons en help Nederland vooruit

Publicaties

Vragen en antwoorden Goederenvervoer over Noord-Brabantroute

Vragen van: Paul de Beer
Antwoorden van: College van Burgemeester en Wethouders
Onderwerp: Beantwoording vragen ex art 41 RvO inzake goederenvervoer over spoor via de Brabantroute

Vraag 1.

  • ls uw college op de hoogte van het feit dat de Betuweroute in de aankomende jaren een veel lagere capaciteit kent?

Antwoord 1.

  • Het is ons bekend dat in de periode 2016-2022 minder goederenvervoer over de Betuwelijn mogelijk is, als gevolg van het Duitse voornemen om het 3e spoor voor de Betuwelijn aan te leggen.De verwachting is dat in deze periode meer goederenvervoer per spoor over de Brabantroute naar Venlo zal plaatsvinden. Na realisatie van de Duitse plannen neemt de capaciteit voor goederenvervoer over de Betuwelijn toe.

Vraag 2.

  • Heeft uw college aangedrongen bij Prorail en het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu op versnelling van realisatie? Zo nee, waarom niet en gaat u dit dan alsnog doen?

Antwoord 2.

  • Tijdens het BO-MIRT van 13 november 2013 jl. heeft de wethouder Mobiliteit samen met de regiopartners zijn zorg uitgesproken over de ontwikkelingen in dit dossier. Vanuit de regio zal echter ook proactief worden meegedacht over maatregelen om het tijdelijk meer goederenvervoer per spoor in Brabant op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu heeft aangegeven de regio actiefte betrekken bij de aanleg van het derde spoor, met name waar het de extra belasting van de Brabantroute betreft. Bij de begrotingbehandeling van het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu is het 3e spoor Betuwelijn ook aan de orde geweest. Staatssecretaris Mansveld heeft aangegeven dat Duitsland voornemens is het derde spoor aan te leggen in de periode 2016-2022 en dat DB Netz daartoe een meerjarig bouwplan heeft opgesteld waardoor een beperking in de capaciteit bij de grensovergang Zevenaar ontstaat voor het goederenvervoer. Om te zorgen dat het goederenvervoer tussen Duitsland en Nederland tijdens de bouw zo goed mogelijk wordt geaccommodeerd, wordt met ProRail, Keyrail, KNV, de havenbedrijven van Naar aanleiding van de door u gestelde vragen ex art.41 RvO inzake bovenvermeld onderwerp delen wij u het volgende mede.

Vraag 1.

ls uw college op de hoogte van het feit dat de Betuweroute in de aankomende jaren een veel lagere capaciteit kent?

Antwoord 1.

  • Het is ons bekend dat in de periode 2016-2022 minder goederenvervoer over de Betuwelijn mogelijk is, als gevolg van het Duitse voornemen om het 3e spoor voor de Betuwelijn aan te leggen. De verwachting is dat in deze periode meer goederenvervoer per spoor over de Brabantroute naar Venlo zal plaatsvinden. Na realisatie van de Duitse plannen neemt de capaciteit voor goederenvervoer over de Betuwelijn toe.

Vraag 2.

  • Heeft uw college aangedrongen bij Prorail en het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu op versnelling van realisatie? Zo nee, waarom niet en gaat u dit dan alsnog doen?

Antwoord 2.

  • Tijdens het BO-MIRT van 13 november 2013 jl. heeft de wethouder Mobiliteit samen met de regiopartners zijn zorg uitgesproken over de ontwikkelingen in dit dossier. Vanuit de regio zal echter ook proactief worden meegedacht over maatregelen om het tijdelijk meer goederenvervoer per spoor in Brabant op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu heeft aangegeven de regio actief te betrekken bij de aanleg van het derde spoor, met name waar het de extra belasting van de Brabantroute betreft. Bij de begrotingbehandeling van het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu is het 3e spoor Betuwelijn ook aan de orde geweest. Staatssecretaris Mansveld heeft aangegeven dat Duitsland voornemens is het derde spoor aan te leggen in de periode 2016-2022 en dat DB Netz daartoe een meerjarig bouwplan heeft opgesteld waardoor een beperking in de capaciteit bij de grensovergang Zevenaar ontstaat voor het goederenvervoer. Om te zorgen dat het goederenvervoer tussen Duitsland en Nederland tijdens de bouw zo goed mogelijk wordt geaccommodeerd, wordt met ProRail, Keyrail, KNV, de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam en de Duitse partners intensief samengewerkt aan een pakket met maatregelen om de goederen zoveel mogelijk via het spoor te blijven vervoeren. Ook het bedrijfsleven en decentrale overheden worden daarbij betrokken. De staatssecretaris heeft verder aangegeven dat een belangrijk onderdeel van de maatregelen het herrouteren van het goederenvervoer over andere grensovergangen is en dat zij de Tweede Kamer nog voor het kerstreces over de stand van zaken zal informeren.

Vraag 3.

  • ls uw college op de hoogte van de effecten hiervan op de nu reeds zo druk bereden Brabantroute?
    Zo nee, waarom niet en gaat u dit dan alsnog doen?

Antwoord 3.

  • Wij zijn nog niet volledig op de hoogte van de effecten, aangezien deze nog niet bekend zijn. Er wordt nu gesproken over een afname van vervoer via de Betuweroute van circa zestig treinen per dag naar tvvintig treinen per dag, waarbij de route via Venlo het belangrijkste alternatief zal vormen. Ook wij wachten de informatie van de staatssecretaris met belangstelling af.

Vraag 4.

  • ls uw college op de hoogte van dit alternatief?

Antwoord 4.

  • Met de boog bij Meteren kan een groot deel van de Brabantroute, waaronder het spoor door Breda worden ontzien. Via deze alternatieve route kan een deel van het vervoer van (gevaarlijke) goederen worden verlegd en dus ook een deel van de risico’s worden weggenomen. Dit betekent echter niet dat er geheel geen vervoer van (gevaarlijke) goederen over de Brabantroute meer zal plaatsvinden. De boog van Meteren maakt deel uit van het zogenoemde Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) De hoofdlijn van dit programma is dat op de drukste trajecten reizigers elke 10 minuten kunnen opstappen op een intercity of een sprinter. Om dat mogelijk te maken moet meer ruimte worden gemaakt, ook voor het groeiend goederenvervoer op het spoor. Daarom wordt in Zuid-Nederland de capaciteit van het spoor tussen Meteren en Boxtel uitgebreid.

Vraag 5.

  • Heeft uw college aangedrongen bij Prorail en het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu op versnelling van realisatie van dit alternatief?
    Zo nee, waarom niet en gaat u dit dan alsnog doen?

Antwoord 5.

  • In de gesprekken is versnelde realisatie van de boog bij Meteren ondervverp van gesprek. Ook bij de begrotingbehandeling van het Ministerie van lnfrastructuur en Milieu is dit nadrukkelijk aan de orde geweest. Op de vraag hoe de boog bij Meteren versneld kan worden aangelegd heeft staatssecretaris Mansveld aangegeven dat er in het kader van PHS een MER-procedure voor Meteren-Boxtel loopt. De boog maakt hier onderdeel van uit. Het betreft een technisch complex project waar met man en macht aan wordt gewerkt, zodat steden als Dordrecht en de Brabantse stedenrij zo snel mogelijk kunnen worden ontlast van het goederenvervoer. Verwacht wordt dat in de eerste helft van 2014, in overleg met de regio, een besluit kan worden genomen over de voorkeursvariant. Realisatie van de boog is nu gepland in 2020. Deze planning is reeds zeer ambitieus en versnelling acht de staatsecretaris niet mogelijk maar tijdens de verdere uitvverking zal zij steeds alert blijven op mogelijkheden tot versnelling.

Vraag 6.

  • Bent u hiertoe bereid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6.

  • Wij verwijzen u hiervoor naar ons antwoord onder 5.

Vraag 7

  • Bent u bereid om de gemeenteraad periodiek via de bestuursrapportages te berichten over voor Breda relevante ontwikkelingen rondom goederenvervoer over spoor?

Antwoord 7.

  • Wij zullen u op de hoogte houden over de voor Breda relevante ontwikkelingen rondom goederenvervoer over het spoor.
Gepubliceerd op 20-11-2013 - Laatst gewijzigd op 22-11-2018